Colofon

  •  1258
  •  Opgraving

De opgraving op de Groenmarkt te Sint-Truiden

Periode
Oktober 2018 – juni 2020
Projectverantwoordelijke
Petra Driesen en Natasja De Winter
Terreinverantwoordelijke
Maxim Hoebreckx
Uitvoerend team
Maxim Hoebreckx, Johan Coolen, Alexis Watterman, Katleen Vandenbranden, Stefanie Brans, Karim Medhat, Jill Clerckx, Frauke Vandoren, Jordy Moies, Joris Steegmans
Medewerkers
Birgit Berk (fysisch antropoloog); April Pijpelink (fysisch-antropoloog); Natalie Cleeren (conservatie); Toomas Kivisild en Maarten Lamurseau (DNA-onderzoek)

Van oktober 2018 tot juni 2020 werd door Aron bv opgegraven in het stadscentrum van Sint-Truiden, naar aanleiding van de herinrichting van de Groenmarkt en de omliggende straten. Het overgrote deel van de aangetroffen sporen bestond uit inhumatiegraven. Er konden maar liefst 3046 verschillende individuen onderscheiden wordt. Daarnaast kon ook een beperkt aantal sporen worden vastgesteld dat nog ouder was dan de graven. Ten slotte dateert een kleine minderheid van sporen uit de periode nadat het kerkhof werd opgegeven.

Zowel ter hoogte van het Trudoplein bij de abdijtoren (WP1) als ter hoogte van de Groenmarkt (WP2) werden sporen en vondsten aangetroffen die ouder zijn dan de graven. Het gaat onder andere om paalkuilen en enkele waterputten. Deze sporen zijn op basis van de vondsten die er werden in aangetroffen en/of hun relatie met graven die gedateerd werden met radiokoolstofdatering, te dateren vanaf eind 7de eeuw. Er is dus sprake van een vroegmiddeleeuwse site die zich uitstrekte van aan de abdijtoren tot aan het stadhuis en mogelijk zelfs nog verder. Aangezien in de Vita Sancti Trudonis van Donatus uit de tweede helft van de 8ste eeuw al melding wordt gemaakt van het bestaan van een nederzetting bij het klooster dat door Trudo werd gesticht op het familiaal domein Sarchinium, lijkt het aannemelijk dat de sporen die bij de opgraving werden aangetroffen de restanten van deze nederzetting zijn.

Al snel wordt er echter ook begraven op de locatie waar de oudste sporen zich bevonden: deze worden immers doorsneden door een groep graven die volgens de christelijke traditie (west-oost) georiënteerd zijn en op basis van 14C te dateren zijn vanaf het einde van de 7de eeuw tot 999 (Groep I). Deze graven strekken zich uit over een erg groot gebied: van aan de abdijtoren in het noorden tot het stadhuis in het zuiden. Enkel in het oosten van de Groenmarkt waren geen graven uit deze groep aanwezig. Een fysieke afbakening van het grafveld werd niet aangetroffen. Het gaat om zowel volwassenen als kinderen,  zowel mannen als vrouwen. Het zijn dus geen kloosterlingen, maar de mensen die zich bij het klooster hadden gevestigd, vermoedelijk ook diensten voor het klooster verrichten en er later ook begraven werden. Omdat Trudo zelf pas stierf aan het einde van de 7de eeuw, zijn de oudste graven buiten het klooster vermoedelijk niet ouder dan uit de 8ste eeuw.

De tien meest westelijk gelegen graven uit de oudste groep zijn zonder uitzondering te dateren vóór de periode die wordt geassocieerd met de invallen van de Noormannen in Sint-Truiden, aan het einde van de 9de eeuw. Nadien werd nooit meer zo ver westelijk begraven. Vlak ten oosten van deze graven werd een grote kalkoven aangetroffen, waarin kalksteen werd gebrand voor de productie van ongebluste kalk, die daarna vermengd werd met water en zand tot mortel of pleister. Houtskool van op de bodem van de oven is te dateren tussen het einde van de 8ste en de 10de eeuw. Vermoedelijk kan hij geassocieerd worden met één van de bouwfasen van het klooster of de kloosterkerk. In de abdijkroniek staat beschreven dat de kerk en het klooster na de invallen van de Noormannen werden heropgebouwd rond het midden van de 10de eeuw. De datering van de oven zou hier dus perfect in kunnen passen, al is het niet uit te sluiten dat hij uit een oudere fase stamt waarin werken aan kerk of klooster werden uitgevoerd. Ook twee meervoudige graven aan de rand van het verspreidingsgebied van Groep I zouden uit de 10de eeuw kunnen dateren.

In de tweede periode, tussen 1000 en 1286 (Groep II), werd er zowel ter hoogte van het Trudoplein (WP1) als op de Groenmarkt (WP2) heel intensief begraven. Het grafveld ter hoogte van de huidige Groenmarkt is nu meer in oostelijke richting opgeschoven, in het westen van de werkput op de Groenmarkt werden geen graven uit deze periode aangetroffen. Rond het midden van de 11de eeuw werd de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebouwd ten oosten van de Groenmarkt. Aan het einde van de 13de eeuw (vanaf 1286) werd de Klerkenkapel opgetrokken in het zuiden van de Groenmarkt. Vlak ten westen van de Klerkenkapel bevond zich de kerkhofmuur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze muur liep in een ovaal rond de kerk en doorsneed de Groenmarkt van noord naar zuid. Het is niet zeker wanneer ze werd opgetrokken. Ze kan samen met de kerk zijn gebouwd, maar evengoed kan dat samen met de bouw van Klerkenkapel zijn gebeurd, of ergens daar tussenin. Voor veel van de graven uit de periode tussen 1000 en 1286 is het dus moeilijk uit te maken of de overledenen begraven liggen op het grafveld dat bij de abdij moet hebben gehoord, of dat ze al op het kerkhof van de O.-L.-Vrouwekerk begraven lagen. Ook voor deze groep betreft het zowel volwassenen als kinderen, en zowel mannen als vrouwen.

De meeste overledenen uit periode I en II lagen begraven in eenvoudige houten kisten, soms ook enkel in een kuil in de grond, al dan niet ingewikkeld in een lijkwade. Bij een aantal graven werden echter afwijkende graftypes vastgesteld. In één enkel geval was een vrouw van rond de 59 jaar (SK49) begraven in een gemetste grafkelder, ter hoogte van het Trudoplein. De vrouw stierf tussen het tweede kwart van de 11de en het midden van de 12de eeuw. Individu SK945, een vrouw van tussen 21 en 23 jaar oud, lag begraven in een uitgeholde boomstam. Ze stierf tussen het tweede kwart van de 11de eeuw en het midden van de 12de eeuw. 31 individuen lagen begraven in een antropomorfe kist, waarbij de kist de vorm van het lichaam volgt, breder bij de schouders , smaller bij de voeten en met een nis voor het hoofd. De graven bevonden zich centraal op de Groenmarkt, in een zone van ca. 40 bij ca. 12 meter. Het gaat om volwassenen, zowel mannen als vrouwen, sommigen met een baby of kind. Vier van de individuen uit een antropomorf graf konden gedateerd worden. Dit resulteerde in dateringen van de 10de tot het midden van de 12de eeuw. Ook bij de vroegere opgravingen in de Truiense abdijkerk werd minstens één antropomorf graf aangetroffen. Er kon niet worden uitgemaakt of het om mensen met een hogere sociale status ging, zoals voor andere sites met gelijkaardige graven in Vlaanderen en daarbuiten vaak wel wordt verondersteld.

De meeste individuen uit Groep I en II waren apart begraven. Daarnaast lagen echter 208 individuen begraven in 80 verschillende meervoudige graven, soms in kisten (antropomorf of rechthoekig), soms enkel in kuilen. Ter hoogte van het Trudoplein bevond zich slechts één meervoudig graf, de rest van de meervoudige graven bevond zich in de oostelijke helft van de Groenmarkt. De meest voorkomende meervoudige begravingen waren die van een volwassen persoon met één of twee kinderen, die meestal op de benen lagen. In andere meervoudige graven lagen twee volwassenen samen met één of twee kinderen begraven, enkel volwassenen bij elkaar, of enkel twee kinderen bij elkaar. Ten slotte waren er nog acht andere meervoudige graven waarin tot negen personen samen begraven lagen. Elf skeletten uit evenveel meervoudige begravingen werden gedateerd. Het oudste skelet is mogelijk nog einde 9de-eeuws. De jongste individuen dateren ten laatste uit het midden van de 12de eeuw. Het lijkt dus een gewoonte te zijn die maar een tijd lang in gebruik was, net zoals het begraven in antropomorfe graven of boomstamkisten. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat het altijd om personen gaat die aan elkaar verwant zijn. Mogelijk werden kinderen begraven in het gezelschap van een volwassen persoon die ongeveer op hetzelfde moment gestorven was, zodat de volwassenen zorg voor hen konden dragen in het hiernamaals.

Het jongste graf ter hoogte van het Trudoplein dateert uit de 14de eeuw, nadien lijkt hier niet meer begraven te zijn geworden. Ter hoogte van de Groenmarkt bevonden de graven uit periode III (1287-1599) en IV (na 1600) zich uitsluitend binnen de kerkhofmuur. Alle overledenen uit Groep III en IV liggen nu op het kerkhof van de O.L.V.-kerk of in de Klerkenkapel begraven. De zone buiten het kerkhof, de westelijke helft van de huidige Groenmarkt, moet nu een marktfunctie hebben gehad. De oriëntatie van de graven uit Groep III en IV volgt die van de kerkhofmuur en van de Klerkenkapel. Het gaat nu uitsluitend om enkelvoudige begravingen, met uitzondering van één grafkelder in de Klerkenkapel, waar 12 individuen samen begraven lagen. Waar dat nog achterhaald kon worden, lagen de overledenen begraven in rechthoekige houten kisten. Antropomorfe graven komen niet meer voor in de Groepen III en IV, evenmin als begravingen in uitgeholde boomstammen. Bijgaven waren ook in deze periode niet in de graven aanwezig, met één uitzondering: tussen de benen van SK1672 in de Klerkenkapel lag een volledige drinkkan in steengoed uit de tweede helft van de 16de eeuw. Het kerkhof werd uiteindelijk opgegeven in het derde kwart van de 18de eeuw.

Tot slot waren er ook nog enkele structuren jonger dan de graven: ter hoogte van de abdijtoren werden de restanten teruggevonden van de huizenrij die ooit tegen de abdijtoren aangebouwd was en die afbrandde in 1901. Op de Groenmarkt werden een waterput en enkele (beer)putten geregistreerd. Ten noorden van het stadhuis werd een schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog blootgelegd.

Wil je graag meer over het onderzoek weten? Je leest er alles over in het eindverslag: https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/rapporten/eindverslagen/2260

 

 

Oven waarin kalksteen werd gebrand voor de productie van ongebluste kalk

Grafkelder ter hoogte van het Trudoplein

In één enkel geval was een vrouw van rond de 59 jaar begraven in een gemetste grafkelder. Deze lag op het plein vóór de abdijtoren. De vrouw stierf tussen het tweede kwart van de 11de en het midden van de 12de eeuw.

Zicht op de funderingen van de Klerkenkapel en de kerkhofmuur

Schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog bij het stadhuis

links