Colofon

  •  571
  •  Opgraving

Archeologische opgraving aan de Perronstraat te Munsterbilzen

Periode
augustus - oktober 2015
Opdrachtgever
Medisch Centrum Sint-Jozef
Terreinverantwoordelijke
Patrick Reygel
PDF Rapport(en)
  download_clip_het_belang_van_limburg_2015_09_11.pdf

Vanaf midden augustus 2015 heeft het archeologisch team van ARON bvba een opgraving uitgevoerd langs de parochiekerk van Munsterbilzen. De opgraving zal een veertigtal werkdagen duren en wordt uitgevoerd in opdracht van het Medisch Centrum Sint-Jozef.

Allereerst werden de oude gebouwen afgebroken en werd het terrein machinaal verdiept tot op het eerste archeologische niveau. In totaal werden drie zulke niveaus aangelegd waarbij steeds oudere sporen tevoorschijn kwamen. Deze manier van opgraven noemt met een vlakdekkende opgraving. Al deze vlakken worden ‘opgekuist’ met de schop en het truweel om zo de sporen beter te kunnen bestuderen. Nadat alles is ingemeten, getekend, beschreven en gefotografeerd kan er weer verdiept worden. Momenteel zitten de archeologen op het laatste vlak waarin de moederbodem of de natuurlijke ondergrond zichtbaar is.

Bij de aanvang van de opgraving werden al snel enkele zeer dikke muren zichtbaar. Deze waren op sommige plaatsen nog meer dan één meter hoog bewaard omdat het terrein in het verleden weinig verstoord is geweest door bouwwerken. De muren zijn opgebouwd uit dikke blokken silex, maaskeien en carboonzandsteen gevat in een stevige kalkmortel. Door hun opvallende dikte kunnen we besluiten dat ze voor een zeer stevig bouwwerk gediend hebben. Uit de bouwstijl en de omliggende vondsten wordt de datering van de muren voorlopig rond de 12de eeuw geschat. Mogelijk behoorden deze muren tot de oude, nu verdwenen, St-Amor kerk (zie ander paneel). Later onderzoek moet dit nog uitwijzen.

Verder werden er ook reeds een 50tal graven gevonden, voornamelijk in het noordwestelijke deel van het terrein. Dit was niet verwonderlijk, gezien eerdere opgraving al hadden aangetoond dat er een kerkhof lag rondom de oudere kerken. Naast verschillende volwassenen werden ook een groot aantal kindergraven aangetroffen. Dit is opvallend, gezien dergelijke graven vaak over het hoofd worden gezien of minder goed bewaard blijven. De meeste graven zijn met het hoofd naar het westen en de voeten naar het oosten georiënteerd, zoals ook gebruikelijk is voor een christelijke begraving. Een ander typisch element voor dergelijke graven is dat de dode geen grafgiften meekreeg in de kist of het graf. Hierdoor zijn de verschillende graven ook moeilijk te dateren. Op basis van potscherven in de omliggende lagen zullen de graven achteraf wel duidelijker gedateerd kunnen worden. Momenteel kunnen we enkel stellen dat de graven tussen de 11e en de 17e eeuw dateren.

Het is ook vrij duidelijk dat het kerkhof meerdere eeuwen lang in gebruik is geweest. Dit kunnen we afleiden uit het feit dat sommige graven doorheen een ouder graf werden aangelegd en uit de vondst van een kuil opgevuld met verschillende geruimde graven.

Als de archeologen een nieuw graf aantreffen dan wordt dit zorgvuldig verdiept tot het skelet zichtbaar is. Hierna worden alle botten gekuist zonder ze van plaats te veranderen. Na het nemen van foto’s en het maken van een tekening wordt elk skelet bestudeerd door een fysisch-antropoloog. Deze probeert onderzeeër te achterhalen wat het geslacht en de leeftijd van het individu was en of we een eventuele doodsoorzaak kunnen achterhalen.

Naast de skeletten en muren zijn er ook een groot aantal kuilen en greppels zichtbaar in het vlak. Al deze sporen worden gecoupeerd: dit wil zeggen dat de helft van het spoor wordt uitgegraven om een doorsnede van de kuil of greppel te krijgen. Uit de vorm van het spoor kunnen de archeologen afleiden wat de eventuele functie hiervan geweest is: paalkuilen, afvalputten, afwateringsgreppels,… Het vondstmateriaal (scherven, dierenbeenderen, metalen objecten,…) kan dat weer meer informatie opleveren over de datering van de sporen, voedingspatronen, gebruiksvoorwerpen,…

De archeologen proberen ook naar het grotere geheel te kijken. Door alle sporen op een overzichtsplan te tekenen kunnen verschillende patronen zichtbaar worden. Zo kunnen parallelle rijen van paalkuilen wijzen op een plattegrond van een ouder gebouw of boerderij. Verder onderzoek van de aangetroffen vondsten kan dan achteraf bepalen uit welke periode deze dateert.

DE WINTER, N. & P. REYGEL (2018) Het archeologisch onderzoek aan de Perronstraat te Munsterbilzen (ARON Rapport 571), Tongeren. 

 

links